Het hoofdgebouw

Door een lange oprijlaan, aan weerszijden een dubbele rij monumentale lindebomen, komt u bij het hoofdgebouw. Twee grote bomen, een rode beuk en de Taxus Baccata (ook wel venijnboom genoemd), geven al aan dat we voor een bijzonder gebouw staan: Het Groot Seminarie Haaren, later Huize Haarendael.

Het Groot Seminarie begon in 1798 rond de Triniteitsstraat (bij de Parade) in Den Bosch. Na een jaar al moesten ze uitwijken naar het kasteeltje Nieuw Herlaar in St. Michielsgestel, maar deze ruimte is ook al snel te klein. Over een nieuwe locatie is heel wat te doen geweest, het Ministerie voor de Rooms Katholieke Eredienst maakte veel bezwaren. Uiteindelijk was het de Kroonprins, de latere Koning Willem II, die bepaalde dat het seminarie moest komen in ‘les environs d’Haaren ou d’Helvoirt’!

Grond wordt aangekocht en op 30 juli 1836 wordt de eerste steen gelegd. De aanneemsom bedraagt dan fl 120.000. De secretaris-generaal van het ministerie heeft zijn tegenwerkingen later moeten bezuren, want toen de kroonprins in 1840 Koning Willem II werd, kreeg hij zijn ontslag!

In 1839 wordt het gebouw in gebruik genomen. Na de inzegening van de kapel, op 5 augustus 1840, wordt de rekening opgemaakt en blijkt dat de totale bouwkosten zijn opgelopen tot f 278.000!
Vijf professoren en ± 100 studenten betrekken het nieuwe Groot Seminarie.

Een van de eerste studenten van het seminarie is Peerke Donders uit Tilburg, die door het missiewerk dat hij na zijn priesterwijding in Suriname doet, later zalig wordt verklaard door de Paus.
Het Groot Seminarie wordt al snel te klein, dus worden in 1859 de zijvleugels verlengd en in de jaren 1882 tot 1885 komt er nog eens een uitbreiding.

Het hele landgoed, gebouwen en tuinen, heeft een oppervlakte van ruim 32 hectare. Het gebouw is opgetrokken in een eenvoudige Empirestijl, symmetrisch en een strakke vormgeving.

Kapel, kerk, kathedraal

In het begin van de 20e eeuw, als er nog sprake is van het ‘Rijke Roomsche Leven’, melden zich zoveel priesterstudenten, dat de kapel (Waterstaatsstijl) van het Seminarie te klein wordt!

Het bisdom ’s-Hertogenbosch geeft de bekende Delftse stedebouwkundige, professor M. Granpé Molière en architect Van Helvoort  opdracht een nieuwe kapel te bouwen voor het Groot Seminarie.
De oude kapel wordt afgebroken, daarvoor in de plaats bouwen ze een monumentale kerk. Rond het priesterkoor zelfs een omgang waaraan nog eens zeven kleine altaren om missen op te dragen.

Het monumentale orgel uit de oude kapel wordt ook weer geplaatst. Dit orgel werd in 1869 door de vermaarde orgelbouwer Franciscus Cornelis Smits I uit Reek gebouwd, met veel toewijding, want twee zonen van hem studeerden ook op het Groot Seminarie!

Op 23 mei 1939 wordt de nieuwe kapel-kerk door de bisschop van Den Bosch, Mgr. Diepen, ‘geconsacreerd’. De studenten spraken zelf over hun ‘kathedraal’!

Over het gebruik van de kapel door de katholieke gijzelaars in de oorlogsjaren, zijn twee meningen: er wordt geschreven dat de kapel wel als zodanig is gebruikt, terwijl een andere bron vermeld dat de kapel, door het bisdom is verzegeld om te voorkomen dat de kapel ontheiligd zou worden… De zegels werden dan toch verbroken, want de kapel wordt opslagplaats van fietsen, die door de Nazi’s gevorderd waren.

Vanaf 1946 wordt de kapel weer volop gebruikt door de teruggekeerde seminaristen, tot 1967, wanneer het Groot Seminarie wordt gesloten. Door de ‘veranderende tijd’ zijn er te weinig priesterstudenten. Incidenteel wordt de kapel daarna nog gebruikt door de bewoners van ‘Huize Haarendael’.

Boven de toegangsdeur naar de kapel is een mozaïek: Maria met kind, als leraar op haar schoot. Dit is ontworpen en aangebracht door Joan Colette (1890-1958) die als gijzelaar hier vastzat.

Bij het sluiten van het Groot Seminarie in 1967 heeft het bisdom diverse voorwerpen meegenomen. Toch is de inrichting behoorlijk authentiek gebleven! Enkele voorbeelden hiervan:

  • de kruisweg van de kunstenaar Looymans uit Antwerpen, uit de oorspronkelijke Waterstaatskerk
  • twee beelden in de zijkapellen, het houten Mariabeeld is gemaakt voor de nieuwe kapel
  • de kroonluchters boven het priesterkoor,  met de symbolen van Jezus Christus op de ene en symbolen van Maria op de andere kroonluchter! Jammer dat  beiden niet zo goed te zien zijn.
  • een mooi verrijdbaar kruisbeeld in de kapel
  • in de sacristie hangt een bijzonder, modern kruisbeeld

Het ‘Smitsorgel’ van de kapel werd in 1967, bij de sluiting van het Groot Seminarie, overgebracht naar de parochiekerk Sint Jacobus de Meerdere in Den Dungen.

Rijksmonument

De lange tussengang, met daarin centraal het ‘atrium’ (poortgebouw) naar de kerk, vormt de verbinding tussen de twee oudere vleugels van het Groot Seminarie. Deze gang is tussen 1936 en 1940 gelijktijdig met de kerk gebouwd, in dezelfde traditionele bouwstijl van de ‘Delftse School’. Interessant zijn de schilderingen die tegen het houten gewelf zijn aangebracht, maar intussen aan restauratie toe! Door de bouw van deze gang ontstond de binnentuin, tijdens de oorlog de ‘lucht-plaats’.

De kerk met gang en atrium staat op de lijst van Rijksmonumenten.
Argumentatie hiervoor luidt:

Het gebouw heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van geestelijke en typologische ontwikkelingen. Aan het gebouwencomplex zijn de opkomst, bloei en het verval van de priesteropleidingen in Nederland goed af te lezen. Het heeft architectuurhistorische waarden vanwege het belang van genoemde objecten binnen het oeuvre van de hoogleraar/architect M.J. Granpré-Molière.
Het is van belang vanwege de structurele en visuele gaafheid in relatie tot de landschappelijke omgeving en vanwege de hoogwaardige architectonische kwaliteit van de samenstellende onderdelen. Het heeft zeldzaamheidswaarde vanwege de architectuurhistorische en typologische zeldzaamheid.

Gevangenis

In juni 1941 is er een eerste, verkennend, bezoek door enkele Duitse officieren. Aanleiding hiertoe was waarschijnlijk het verzoek van het Internationale Rode Kruis om de in Buchenwald verblijvende Indische gijzelaars een betere huisvesting te geven.

Op 8 september 1941 bracht Herr Panhuis een ‘inspectie’-bezoek aan het Groot Seminarie, de dag daarna kwam het bericht dat de Duitsers het gebouw gevorderd hadden en op 13 september ontruimd moest zijn. Hij vergat echter te vermelden dat de meubilering moest blijven. In 4 dagen werd de hele inhoud van het gebouw op karren en verhuiswagens door de 150 studenten, met hulp van de Haarense burgerij, overgebracht naar o.a. Mariaoord, het Ursulinenklooster, in Vught waar ook de meeste studenten onderdak vonden. Het moet een enorme klus zijn geweest om 150 studentenkamers, klaslokalen, studiezalen, bibliotheek, recreatiezaal, eetzaal, keuken met al het tafelgerei, de professorenkamers en het zusterklooster op tijd leeg te hebben!

Het werd wel een teleurstelling want de Duitsers eisten een groot deel van de inboedel weer op en zo gingen 9 grote verhuiswagens, vol met tafels, stoelen, potten en pannen, gordijnen en vloerkleden uit Vught wer terug naar het Seminarie in Haaren. Later is van dit alles niets meer teruggevonden.

Tot 17 september 1944, dus iets meer dan 3 jaar, wordt het gebouw gebruikt door de Duitse bezetter. Eerst voor de huisvesting van gijzelaars en later als Polizei- und Untersuchungs- gefängnis. De kamers van de studenten zijn dan omgebouwd tot cellen, ramen zijn op een klein bovenlichtje na, dichtgemetseld. 1166 Gijzelaars en ca. 3220 gevangenen worden hier achter prikkeldraad opgesloten.

Nadat het dorp Haaren op 26 oktober 1944 is bevrijd en de Duitsers verdwenen zijn, wordt het gebouw tot 1 november 1944 gebruikt als hoofdkwartier van de Britse legers. Daarna tot eind januari 1945 is het in gebruik als Canadees hoofdkwartier. De  U.N.R.R.A. (United Nation Relief and Rehabilitation Administration) gebruikt het gebouw nog tot begin maart 1946.

Op 9 maart 1946 kunnen de seminaristen weer terugkeren. Tot 1967 blijft het gebouw dienst doen als Groot Seminarie.  In de bijna 130 jaren van zijn bestaan  hebben ongeveer 2800 studenten  hun opleiding tot priester in  Haaren afgesloten en zijn gaan werken ‘in Gods wijngaard’, in Nederland en ver daarbuiten, in de missie.

Vanaf 1967 tot begin 2012 was het Landgoed Haarendael in bezit van Cello, een stichting die de zorg heeft voor mensen met een verstandelijke beperking.

Als Cello op 16 januari 2012 ‘Huize Haarendael’ heeft verlaten, komen het terrein en de gebouwen in de verkoop. Cello en de gemeente moeten een passende nieuwe bestemming voor het unieke complex vinden, met behoud van de belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

In afwachting daarvan wordt een deel van het gebouw nu verhuurd door Intervest, in het kader van anti-kraak en om verder verval tegen te gaan. Een ander deel is in gebruik als museum door de ‘Gedenkplaats Haaren’.