Namen als Scheveningen, Amersfoort, Ommen en Vught hebben, als het om de periode 1940-1945, gaat een sinistere klank. Ook de naam Haaren hoort op een bepaalde manier in dit rijtje thuis. Op een bepaalde manier, omdat Lager Haaren in de nationale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog niet als concentratiekamp, maar wel als politiegevangenis van de Sicherheitsdienst en als gijzelaarskamp bekend staat.
Het Groot Semenarie en zijn bewoners waren altijd onderdeel van het dorp, maar tijdens de oorlog werd de Haarense bevolking letterlijk, door gewapende wachten en prikkeldraad, buitengesloten van alles wat er in het gebouw gebeurde. Toch zijn er tal van momenten geweest waarop Haarenaren binnenkwamen en op een of andere manier steun en hulp gaven aan de gevangenen.
Registratie gevangenen
In elk kamp, dus ook in Kamp Haaren, was een Duitse gevangenen-kaartenbak. Deze kaartenbak van Kamp Haaren is echter nooit gevonden, maar Kamp Haaren is waarschijnlijk het enige kamp in Nederland dat, naast de Duitse kaartenbak, ook een ‘Inschrijfboek’ had.
Gevangene Lou de Koning, die als ‘Amersfoorter’ naar Kamp Haaren was gebracht om te helpen bij het ‘draaiend houden’ van de gevangenis, was voor de oorlog als koopvaardij-officier gewend om dagelijks een logboek bij te houden. Hij heeft, waarschijnlijk in opdracht van de kampcommandant SS’er. J. Wacker, dit ‘Haarens Inschrijfboek’ ontworpen en aangelegd, om in kort bestek een duidelijk overzicht te hebben van de gevangenen.
In dit boek staan achtereenvolgens vermeld: inschrijfnummer, achternaam, voornaam, beroep, geboortedatum, geboorteplaats, burgerlijke staat, religie, geslacht, nationaliteit, woonplaats, straatnaam, datum en uur van binnenkomst, strafstaat, datum en uur van vertrek, opmerkingen.
Met dit chronologisch overzicht hebben wij, Gedenkplaats Haaren, veel kunnen reconstrueren! De informatie die er in staat over de persoonsgegevens is echter niet altijd volgens de waarheid, zo staan er b.v. een pseudonaam, verkeerde geboortedatum, een onderduikadres i.p.v. eigen adres, voor Joden een andere godsdienst, enzovoorts. Dit was gedaan met of zonder opzet.
De eerst ingeschreven gevangene in het ‘Haarens-inschrijfboek’ was Van de Breekel, Wouterus – schuhmacher – geb 10-06-1922 te Oisterwijk – ledig(ongehuwd) – R.K. – Man – Ned. – wonende Oisterwijk Hoogstraat A 183 – binnengebracht op12 mei 1942 om 14.00 uur i.v.m. grensoverschrijding – vertrokken/vrijgelaten 22 mei 1942 om 14.30
Uit onderzoek is echter gebleken dat er al eerder gevangenen in Haaren waren, o.a. agenten van het ‘Englandspiel’, getuige de nummering en data van de verschillende ingeschrevenen. Het inschrijfboek begint pas op 12 mei 1942, als een groep van ongeveer 40 gevangenen binnenkomen. Pas nadat ongeveer 150 gevangenen staan ingeschreven, worden alsnog elf anderen ingeschreven die eerder binnen kwamen. In de kroniek van de Indische gijzelaars over het jaar 1942, wordt bij 26 april al melding gemaakt van een gevangene, waarschijnlijk de eerste gevangen agent van het Englandspiel, A.A. Baatsen.
Na 12 april 1944 wordt het inschrijfboek niet meer volledig ingevuld en op 19 mei 1944 stopt het, waarna het zogenaamde ‘Cellenboek’ komt. Hierin worden alleen vermeld: achternaam op alfabetische volgorde, inschrijfnummer, betreffende sachbearbeiter, celnummer, aankomst- en vertrekdatum.
Dit ‘cellenboek’ stopt op 29 augustus 1944 bij nummer 3104 met de naam ‘Van Dungen (waarschijnlijk afkomstig uit Tilburg) en hij vertrekt weer op 4 september 1944, waarheen werd niet vermeld. Hij is dus de laatste die in de Haarense gevangenis werd binnengebracht.
Gijzelaars
In Kamp Haaren werden door de Sicherheitsdienst ‘preventief’ mensen opgesloten als gijzelaar. Als represaille werden, wanneer de bezetter er reden voor zag, enkele gijzelaars uitgezocht en gefusilleerd.
De bewegingsvrijheid van de gijzelaars, binnen het prikkeldraad was groot, in tegenstelling tot die van de gevangenen die onder Duits toezicht gelucht werden op het geheel door gebouwen omsloten binnenplein.
Gevangenen
In november 1942 werd begonnen met het inrichten van de cellen voor de gevangenen.
De gevangenen die in Haaren binnenkwamen, mannen en vrouwen, werden bij binnenkomst in twee groepen verdeeld:
- “Grenzüberstritt”, grensoverschrijders (afgekort: grenzü), waarvan bekeken werd wat er mee moest gebeuren. Hadden ze geen goed alibi, dan kwamen ze in de molen van de SD, waarvan de uitkomst niet te voorspellen was
- “Untersuchung”, onderzoek (afgekort: U), zoals de mensen van het Englandspiel, Hannibalspiel, OD, Trouwgroep en mensen uit het verzet en spionage. Dit waren heel zware vergrijpen met meestal een slechte afloop!
Deze indeling zegt echter alleen iets over hoe ze binnen kwamen, wat verder met hen gebeurde werd pas later duidelijk, na diverse verhoren.
Er waren in totaal ± 1350 gevangenen die opgepakt zijn voor ‘Grenzübertritt’. Dit waren heel verschillende mensen, zoals parachutisten, piloten, joden, onderduikers, ontsnapte gevangenen en anderen die op de vlucht waren. Ook werden jonge vrouwen opgepakt die baby’s naar het zuiden probeerden te smokkelen.
Voor ‘Untersuchung’ zaten ± 1755 gevangenen in Haaren, met als gunstigste oordeel ‘vrijlating’. Zoals we tot nu hebben kunnen vaststellen zijn echter ± 650 gevangenen, waarvan ± 150 joden en 10 kinderen, omgekomen in de concentratiekampen en ± 85 personen zijn gefusilleerd, o.a. in Vught.
Onder de gevangenen waren veel vooraanstaande personen, zoals Koos Vorrink (voorman SDAP), Jan Campert (schrijver), Pim Boellaard (gewestelijk commandant Ordedienst), Wim Tjeenk Willink . Ook mensen uit een adellijk geslacht zaten korte of langere tijd in Haaren, zoals Jonkheer W. G. Roëll, Jonkheer Johan Schimmelpenninck, Luitenant Kolonel Jonkheer Jacob Johan Teding van Berkhout en Jonkheer Meester Ernst de Jonge.
Na de oorlog zal blijken dat bijna de hele top van het Nederlandse verzet in Haaren gevangen heeft gezeten.
Jongste gevangene van Kamp Haaren
Max Lievendag (Ha.nr 1164), geboren op 22-2-1940, was dus 2½ jaar toen hij samen met zijn moeder, Sophia Lievendag (Ha.nr 1163), op 28 november 1942 als gevangene ingeschreven werd. Hun aanwezigheid in Kamp Haaren werd opgemerkt door Dr. Tellegen (preventieve gijzelaar), toen hij bezig was met het rondbrengen van pakjes brood bij de gevangenen.
De man van Sophia (Izaak Lievendag – Ha.nr 423) was al op 31 juli 1942 opgepakt en op 7 oktober vertrokken naar Amersfoort. Vandaag had zij te horen gekregen dat haar man op 16 november 1942 in Mauthausen was overleden. Op 4 december 1942 worden Max, zijn moeder en acht andere Joden afgevoerd naar Kamp Westerbork. Max en zijn moeder sterven op 26 februari 1943 in kamp Auschwitz.
De oudste gevangene van Kamp Haaren
Op 30 november 1942 wordt Mathijs H. Wolfs (Ha.1208) binnengebracht, samen met 52 anderen, allemaal uit de buurt van het Limburgse Eijsden. Hij is opgepakt als gevolg van het ‘Hannibalspiel’.
Mathijs Wolfs, een religieuze broeder, is geboren op 1 oktober 1862 en is dus op de dag van binnenkomst 80 jaar! Op 21 oktober 1943 wordt hij vrijgelaten uit Kamp Haaren, dan is hij 81 jaar.
Fusillades
In de Goirlese bossen.
Op zaterdag 8 augustus 1942 wordt bekend dat in de omgeving van Rotterdam een aanslag is gepleegd op een Duitse trein. Geen Duitser is daarbij gedood of gewond, maar de lorrie, die voor de beveiliging voor de trein reed, is in de lucht gevlogen en een Nederlander die er op zat is gedood. Een beloning van Fl. 100.000,– wordt uitgeloofd, is de dader niet voor vrijdag 14 augustus bekend ‘dan zal op de gijzelaars teruggegrepen worden, die met hun leven voor dergelijke daden van sabotage borg staan.’ De onrust onder de gijzelaars in Kamp Haaren neemt toe. De wachten worden versterkt, bezoek wordt verboden, geen post. 58 Personen worden gefotografeerd en op vrijdagavond om 9 uur worden twee gijzelaars, Willem Ruys en Christoffel Bennekers, bij de commandant geroepen. Ze moeten zich klaarmaken om naar St. Michielsgestel te worden gebracht.
De volgende morgen, zaterdag 15 augustus 1942, is er ongewoon vroeg reveille. Eenmaal aangetreden begint de commandant een toespraak: Tot zijn grote spijt enz. enz.
Er zijn vijf slachtoffers: Willem Ruys, Christoffel Bennekers, E.O.G. Graaf van Limburg Stirum, Mr. Robert Baelde en Baron Schimmelpenninck van der Oye.
In de vroege ochtend van 15 augustus hoort Marinus van Heerebeek, jachtopziener op het landgoed de Rovert in Goirle, geweerschoten. Hij gaat op onderzoek uit en ziet een groot aantal Duitse soldaten die de omgeving streng bewaken.
Enkele dagen later leest hij in de krant dat er vijf gijzelaars zijn geëxecuteerd. Van Heerebeek combineert dit met zijn waarneming en bespreekt het met zijn baas, de heer E. van Puijenbroek. Een week later gaan zij, samen met J.A.H. van Erven, afdelingshoofd, naar de bewuste plek. Na wat graafwerk ontdekken ze wat mijnhoutpalen en een lijk. Ze durfden niet verder te graven, maken de kuil weer dicht en spreken af met niemand hierover te spreken gedurende de oorlog. De jachtopziener blijft de plek in de gaten houden. Twee maanden lang wordt de plaats nog door de Duitsers geïnspecteerd.
Op 27 oktober 1944 wordt Goirle bevrijd en rond Kerstmis wordt het verhaal verteld aan het Militair Gezag. Door omstandigheden gebeurt er niets en op 7 juni 1945 wordt de burgemeester van Goirle op de hoogte gesteld. Hij treft direct maatregelen en op 9 juni 1945 wordt de kuil geopend. Aangetroffen worden vijf lijken. Na identificatie blijkt dat het de stoffelijke resten van de vijf gijzelaars zijn.
Nu staat op deze plek een eenvoudig monument en liggen hier de graven van Baron van Schimmelpenninck en Graaf van Limburg Stirum.
In de bossen van Woudenberg
Begin oktober 1942 worden in Twente sabotagedaden gepleegd waarvoor de illegale Communistische Partij Nederland verantwoordelijk wordt gesteld.
Op donderdag 8 en vrijdag 9 oktober moet iedereen in Kamp Haaren zijn personalia en het persoonsbewijs inleveren. Op 15 oktober worden de persoonsbewijzen weer teruggegeven, behalve die van Vrind en Haantjes. Zij worden die avond nog overgebracht naar Beekvliet, St. Michielsgestel.
Op vrijdag 16 oktober worden als vergelding 15 personen in een bos bij Woudenberg gefusilleerd: 12 vooraanstaande communisten, politieke ‘Schutzhaftgijzelaars’ die geïnterneerd waren in kamp Amersfoort, Vrind en Haantjes uit Kamp Haaren en Van der Kerkhof uit Beekvliet.
In de Drunense duinen (‘de verdwenen doden’)
Op 24 mei 1944 worden (in waarschijnlijk zaal 28 van de Polizeigefängnis door het ‘Polizeistandgericht Herzogenbusch’) 15 mannen ter dood veroordeeld wegens acties tegen de bezettende macht: 3 personen uit Groningen, wegens de (mislukte) overval op een bankloper, 5 personen uit Bergen op Zoom wegens de overval op een distributiekantoor, 4 uit Tilburg en 2 uit Amsterdam wegens de (mislukte) aanslag op de Duits gezinde Tilburgse SD agent Piet Gerrits. De straf van de vijftiende verdachte, K. Aarts, werd later omgezet in 15 jaar tuchthuis.
In de nacht van 26 mei 1944 worden deze 14 mannen uit hun cel in Kamp Haaren gehaald en met vrachtauto’s van de Grüne Polizei naar een plek in de Drunense Duinen gebracht. Na een korte wandeling krijgen zeven van hen de opdracht te wachten, de andere zeven lopen met bewakers en het vuurpeloton verder. Achter een zandheuvel liggen 2 grote kuilen. Een salvo weerklinkt en even later moeten de 7 anderen zich opstellen voor de andere kuil. Veertien doden zijn gevallen…
Na de bevrijding wordt begonnen met het zoeken naar de graven, ze zijn echter nooit gevonden. Op de vraag wat er is gebeurd met de slachtoffers is tot op vandaag nog geen antwoord gekregen. Zijn de lichamen in de duinen begraven of zijn ze later ‘ergens’ herbegraven. Of zijn de lichamen naar het crematorium in Kamp Vught gebracht? Niemand weet het en de verdwenen doden zullen waarschijnlijk nooit worden gevonden.
‘Auf der Flucht’ langs de rijksweg
Veel geheime agenten van het ‘Englandspiel’ worden na hun dropping op Nederlandse grondgebied opgepakt en gevangen gezet in de Polizeigefängnis Haaren.
In november 1943 ontsnappen drie agenten: Rietschoten, v.d. Giessen en Wegner. Rietschoten en v.d Giessen worden op 5 mei 1944 weer opgepakt en teruggebracht naar Kamp Haaren.
Op zaterdag 10 juni 1944 krijgen ze te horen dat ze lopend naar Vught zullen worden gebracht. Het is een vooropgezet plan! Begeleid door 4 SS’ers lopen zij, aan elkaar geboeid, in de schemering, de oprijlaan uit. Vijfhonderd meter verder aan de Bosscheweg (N65) worden ze ‘op de vlucht’ neergeschoten.
De stoffelijke overschotten worden later op de avond naar Vught gebracht en gecremeerd.
Einde van de gevangenis
Op 17 september 1944 komt er een einde aan het bestaan van Kamp Haaren.
Een groot aantal gevangenen was op 29 en 30 juli1944 (resp.125 en 66) al weggebracht naar Vught en Duitsland. Op 5 september gaat nog een groep van 35 mannen naar Kamp Vught. Daarna blijven nog enkele bewakers en (waarschijnlijk) 13 gevangenen over. Eén van de bewakers is de SS’er Friedrich Johan Böhm, hij laat, op 17 september 1944, na telefonisch overleg met de ‘SD-Driebergen’ de laatste 10 gevangenen vrij!
Op 27 oktober 1944 trekt de 51ste Highland Division Haaren binnen en is de oorlog voor de inwoners van het dorp Haaren en het Groot Seminarie voorbij.