Na de capitulatie van Nederland, in mei 1940 werden officieren en andere manschappen van het voormalige Nederlandse leger door de bezetter in krijgsgevangenschap genomen. Korte tijd later werden ze vrijgelaten, omdat de bezetter de Nederlandse bevolking welwillend trachtte te stemmen.
Een groot aantal van deze ex-militairen bleven met elkaar contact houden en vormden een organisatie die ze ‘Ordedienst (OD)’ noemden. Deze dienst richtte zich in eerste instantie alleen op de bevrijding. Men verwachtte dat het Duitse leger wel binnen een jaar verslagen zou worden. De OD wilde de orde handhaven in de chaos na de bevrijding. Na de bevrijding verwachtte men communistische revolutiepogingen. De bevrijding liet echter veel langer op zich wachten en de OD ontwikkelde zich steeds meer tot een verzetsbeweging met een militaire achtergrond. Ze waren tamelijk goed georganiseerd met een commandant aan het hoofd en gewestelijke afdelingen. OD-ers hielden zich met name bezig met het helpen van de geallieerden door inlichtingen te verzamelen, maar ook door sabotage. Op den duur waren het niet alleen ex-militairen die hieraan meewerkten, maar ook burgers die zich wilden inzetten voor de vrijheid van het vaderland.
De OD had met veel tegenslagen te maken, er volgden arrestaties. Op 27 maart 1942 begon het zogenaamde ‘Eerste OD-proces’ tegen 86 OD-ers in kamp Amersfoort, voor het Kriegsgericht Luftgau Holland. De slotzitting was op zaterdag 11 April 1942: 72 mannen werden veroordeeld en zijn op 3 mei 1942 in Sachsenhausen gefusilleerd. Hieronder o.a. Rokus van Dalen, Hendrik Koot en Arend Pronk die in Haaren gevangen hadden gezeten als ‘Amersfoorters’.
Op 11 mei 1942 volgden nog eens 24 executies.
Op 28 april 1943 vaardigde de bezetter een bevel uit tot ‘terugvoering van militairen in krijgsgevangenschap’, waarna op 15 mei 1942 vervolgens 2000 voormalige beroepsofficieren krijgsgevangen genomen werden.
Op 1 augustus 1942 werd de eerste OD-er in Kamp Haaren gevangen gezet, waarna geregeld individuele of kleine groepjes van deze verzetsmensen binnengebracht werden, verplaatst of vrijgelaten.
Na het bovengenoemde ‘Eerste OD-proces’ volgde er een ‘Tweede OD-proces dat in Kamp Haaren gehouden zou worden, voor het ‘Feldkriegsgericht des kommandierenden Generals in Luftgau Holland. Hiervoor werden in het najaar van 1942 beklaagden uit Scheveningen, Amersfoort en Vught naar Haaren gebracht en zaten alle OD’ers (ca. 100 mannen) en hun helpers in de gevangenis van Haaren. De beschuldiging luidde; sabotage, spionage, verboden wapenbezit, verspreiding van pamfletten en moord. Ook het Feldkriegsgericht Luftgau en veertien Duitse advocaten worden in Kamp Haaren ondergebracht
Dit tweede proces begon op 15 maart 1943 en duurde tot 27 april 1943. Op 15 april 1943 wordt tegen de eerste groep van 28 personen 26 maal de doodstraf geëist door de aanklager. Om onduidelijke redenen wordt het proces hierna opgeschort.
Bij de hervatting op 27 april worden 21 doodvonnissen uitgesproken. Vier gevangenen krijgen gratie en 17 gevangenen worden op 29 juli 1943 op de Leusderheide gefusilleerd.
Tegen de anderen – dan nog niet veroordeelde – gevangenen eist de aanklager ‘door politieke omstandigheden gedwongen Abtrennung. Wat dat gaat inhouden is op dat moment ‘nog niet bekend, maar uiteindelijk gaan de overgeblevenen in oktober 1943 als ‘Nacht- und Nebel Gefangenen’ naar Duitse concentratiekampen.
Van de 100 aangeklaagde gevangenen overleven 40 mannen de oorlog.
Na het tweede grote proces hebben nog circa 100 opgepakte OD-ers en hun helpers in Kamp Haaren gevangen gezeten. Enkelen zijn na hun veroordeling uit Haaren weggevoerd en geëxecuteerd.
Uit deze categorie wordt in het bijzonder belicht de persoon van Jan Kreeuwen, radiotechnicus, tot zijn overlijden (11 november 2016) lid van het bestuur van de Gedenkplaats.
Ondanks de tegenslagen wist de OD zich telkens weer te herpakken.